ILLUSTRATOR-FILES

Print

ILLUSTRATOR-FILES

Bij het gebruik van Illustrator is het heel belangrijk volgende punten zeker in acht te nemen:

  • Het opgemaakte document bewaren als 'EPS' en niet als 'Illustrator-file'.Dit doet men door, in de menubalk, onder 'archief', 'bewaar als' te selecteren en daaronder 'EPS' aan te klikken. 
  • Eigen kleuren mogen enkel met CMYK waarden gedefinieerd worden. 
  • Aanmaak van diep-zwart: 100% K + 10% C 
  • Van eventuele tekst waarvan het font niet meegeleverd wordt, lettercontouren maken om te voorkomen dat een niet-beschikbaar lettertype niet kan worden uitbelicht. Dit doet men door in de menubalk onder 'tekst' de optie 'maak letter- contouren' aan te klikken. 
  • Beeldmateriaal in een Illustrator-file moet aangeleverd worden als TIFF, CMYK, EPS. Voor de rest van de eigenschappen gelden de bepalingen besproken bij digitaal beeldmateriaal. 
  • Pantonekleuren moet men omzetten naar CMYK-kleuren om een correcte CMYK-uitbelichting te verkrijgen. Het omzetten van Pantone naar CMYK-kleuren doet men als volgt: dubbelklik op het gebruikte pantonekleur in de 'stalenpalette' . 
  • Plaats 'kleurmodus' op CMYK en 'kleurtype' op proceskleur. 
  • Het document zo klein mogelijk houden om de afmetingen van de boundingbox te beperken. Hoe kleiner de afmetingen van de boundingbox, hoe vlotter het document kan worden uitbelicht of naar een ander systeem kan worden getransfereerd.

Naamgeving 

Bij de naamgeving van alle geleverde beelden, logo's en opgemaakte pagina's (b.v.QuarkXpress) mogen geen vreemde tekens gebruikt worden. Voorbeelden van vreemde tekens zijn / \ * | < > [ ] 
De beste tekens om een naam eventueel in te delen zijn de _ en de -. 

Bijkomende opmerkingen indien uitzonderlijk als native aangeleverd wordt

  • Beelden inclusief het document bewaren (parsed) ofwel linken en meesturen met het document (placed)